Van een verbale dyspraxie spreken wij als het leren praten niet of moeizaam op gang. Kinderen spreken dan vaak later, niet of nauwelijks. Het is een spraakstoornis die te maken heeft met de beweging: de mond wil niet op de juiste manier bewegen. Het kind heeft problemen met het programmeren, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken.
Het niet of slecht spreken leidt tot problemen in de communicatie. Het kind kan namelijk niet of nauwelijks duidelijk maken wat het wil en wordt daarom soms niet begrepen door zijn omgeving.
Mogelijk dat je een van de onderstaande symptomen herkent:
Doordat het kind zich niet adequaat kan uiten en hierdoor niet kan deelnemen aan een interactie ontstaat er veel frustratie. In eerste instantie bij het kind zelf omdat het zich niet voelt begrepen, het wel weet wat het wil zeggen maar het problemen ondervindt bij het vormen en gebruiken van de juiste spraakklanken. Ten tweede ontstaat er ook veel frustratie bij de ouder. Vaak geven ouders aan dat ze het niet begrijpen waarom het kind nog niet spreekt terwijl het leeftijd zou moeten hebben om te spreken. Hierdoor ontstaat een grote zorg bij ouders.
Samen kunnen wij kijken welke alternatieven we kunnen bieden om tot communicatie te komen. Communicatie is namelijk niet alleen maar praten. Communicatie is zo veel meer! We communiceren via al onze zintuigen en deze zetten we juist in om in contact te komen met elkaar zodat we weer verbinding hebben. Ook de inzet van ondersteunde communicatiemiddelen kan een eerste stap zijn in de behandeling om de communicatie op gang te helpen.
Het vraagt niet alleen inzet van het kind maar veel meer van de ouder en zijn omgeving (kinderopvang, Peuterspeelzaal, school) zodat het kind weer vertrouwen krijgt in zichzelf en zijn omgeving. Vanuit hier kan het zich weer verder ontwikkelen en nieuwe stappen nemen. Soms heeft een kind een heftige start gehad met een medische voorgeschiedenis. Zowel voor het kind als ook voor de ouder kan dit traumatisch zijn (geweest). Vaak zijn we er ons niet meer bewust van omdat we zo geleeft worden in deze drukke tijd en maatschappij waardoor wij er niet meer bij stil staan.
Mijn taak is het om de spraak en de mondmotoriek van het kind te onderzoeken, ook volgt er vaak een observatie van het eten en drinken. Nader onderzoek door een medisch specialist kan nodig zijn voor het stellen van een diagnose als dit gewenst is.
Indien de logopedische therapie gestart wordt, leert het kind de spraakbewegingen aan te sturen. De bewegingen van de tong, lippen, kaken en het gehemelte worden geoefend om ze nauwkeurig te maken. Afhankelijk van de problemen in de spraakbewegingen, worden spraakklanken op een speelse manier geoefend. De spraakklanken worden apart geoefend, gekoppeld aan symbolen en/of gebaren.
De oefeningen worden steeds moeilijker: eerst dezelfde klank achter elkaar, dan afgewisseld met een andere klank, dan meer dan twee klanken afwisselen. Het kind wordt hierdoor vaardiger in het sturen van de bewegingen van de mond. Dit lukt niet met een paar keer oefenen, maar vereist een geregelde en consequente training, ook thuis. Hierbij wil ik jullie als familie in begeleiden zodat de communicatie tussen jullie kan verbeteren.
De duur en resultaten van de logopedische therapie zijn afhankelijk van het type en de ernst van de uitspraakproblemen en van het tijdstip waarop de therapie begonnen is. De therapie kan al op zeer jonge leeftijd (twee á drie jaar) starten.